Als je voor het eerst gaat trainen voor een endurance wedstrijd is het best moeilijk om te bepalen wat voor jouw paard de juiste training is. Je kan namelijk veel verschillende schema’s op internet vinden. Het is goed om je niet blind te staren op één bepaald schema, maar continu te evalueren en goed naar je paard te kijken wat hij aan kan. Als je start in de Impuls of Klasse I dan is het niet nodig om uitermate veel te gaan trainen. Een paard met een basisconditie heeft van nature een goed uithoudingsvermogen en zal deze klasse gemakkelijk kunnen uitlopen op een normaal tempo (10 km/u). Een paard stapt gemiddeld rond de 6 km/u en draaft rond de 14 à 15 km/u, je loopt dus sneller het risico om te snel te gaan dan te langzaam. Een groot misverstand is dat je in je training een hoog aantal kilometers moet afleggen in hoge snelheid.

Train gevarieerd

Consequent en gevarieerd trainen is belangrijk en natuurlijk zal je een bepaalde hoeveelheid werk moeten verzetten om conditie op te bouwen, maar het is daarbij essentieel het paard blij en werklustig te houden. Als je een keer een langere afstand wil trainen, is dit natuurlijk geen probleem. Let er wel op dat je in draf regelmatig, bijvoorbeeld iedere kilometer, van been wisselt. Zo houdt je de belasting voor je paard gelijk en verklein je de kans op blessures. In de bak kan je bijvoorbeeld mooi trainen met balkjes om zo de coördinatie van je paard te verbeteren. Als je buiten traint, is het belangrijk om niet alleen maar te draven of te galopperen. Je kan ook een keer een rit maken waarin je voornamelijk stapt. Daarnaast is het goed om op verschillende terreinen te trainen, zowel verhard als op zachte ondergrond. De routes van een endurance wedstrijd gaan helaas niet allemaal over ruiterpaden en zul je dus ook over verharde wegen moeten rijden. Het is belangrijk dat je paard hier aan gewend is. Mocht je paard nog niet helemaal verkeersmak zijn, is het goed om hem gewend te maken aan allerlei soorten verkeer, want hier krijg je tijdens de wedstrijd ook mee te maken. Je kan tijdens je trainingen buiten ook gebruik maken van een talud of dijk om op die manier heuvels mee te nemen in je training.

Gevoel voor tempo

Niet alleen je paard moet je voorbereiden op de wedstrijd, ook jij zelf zal moeten oefenen met het volgen van een bepaalde route en het krijgen van inzicht in het tempo dat je rijdt. Dit kan je oefenen door een route in de buurt uit te stippelen van ongeveer 10km. Probeer de route in verschillende tijden te rijden. Om dit te meten kun je dit met een timer, stopwatch of verschillende apps gebruiken. Er zijn ook specifieke apps die bijhouden hoeveel kilometer je hebt afgelegd en welk gedeelte van de tijd je hebt gestapt, gedraafd en gegaloppeerd. Een voorbeeld hiervan is Equilab.

Plan voldoende rust in

Rust tussen de trainingen is zeker zo belangrijk als het trainen zelf. Geef je paard tijd om te herstellen na een zware training en wissel ook af met wat grondwerk. Niet alle trainingen hoeven onder het zadel te zijn. Zo houdt je het voor je paard leuk en komt het zijn werkwilligheid ten goede!

De wedstrijd

Houd er rekening mee dat endurance ook op beginnersniveau een snelheidswedstrijd is. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat je elkaar dravend en soms galopperend kan passeren. Het is vermoeiend voor je paard als hij steeds van tempo moet wisselen bij het passeren van andere deelnemers. Het is het beste als je een zo constant mogelijk tempo kunt blijven rijden. Wel dien je natuurlijk de situatie goed te beoordelen of dit ook echt kan. Als je iemand passeert dien je dit van tevoren aan te geven, zodat de ander weet dat je eraan komt. Op de route moet ook rekening gehouden worden met niet-wedstrijdruiters. Hen mag je niet zomaar in volle snelheid passeren.

Hopelijk heb je nu wat handvatten gekregen om te kunnen trainen voor je eerste endurance wedstrijd. Je kan natuurlijk ook altijd hulp vragen aan een ervaren wedstrijdruiter of een instructrice. Ga lekker met je paard op pad en geniet van de mooie ritten die jullie samen maken!